Wat is het gevolg als de werkgever een geslaagd beroep doet op de klachtplicht ex artikel 6:89 BW? Dan vervallen daarmee al uw rechten in een letselschade zaak. In het kader van een gestelde zorgplichtschending kan de werkgever namelijk een beroep op de klachtplicht van artikel 6:89 BW doen. Immers de klachtplicht geldt voor alle verbintenissen en dus ook bij schending van de zorgplicht op grond van artikel 7:685 BW. Wordt u hiermee geconfronteerd, neem dan spoedig contact met ons op. Wij hebben alle expertise in huis om u deskundig bij te staan.
De bepaling van art. 6:89 BW houdt in dat:
een schuldeiser op een gebrek in de prestatie geen beroep meer kan doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijs had moeten ontdekken, bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd
Dit houdt in dat als u als slachtoffer van bijvoorbeeld een bedrijfsongeval te laat klaagt, dat uw vordering (uw schade) vervalt, ook al is de wettelijke verjaringstermijn nog niet verstreken. Zoals u zult begrijpen kan dit verstrekkende gevolgen voor u hebben. Juridisch is daarmee de zaak in principe klaar. U kunt bijvoorbeeld geen schadevergoeding meer krijgen.
De hoogste rechter heeft in verschillende uitspraken uitgelegd wanneer sprake is van het “op tijd klagen”. Ook is in de rechtspraak duidelijk geworden dat met de klachtplicht bij een arbeidsrelatie behoedzaak omgegaan dient te worden. De Hoge Raad vindt dat naar alle omstandigheden van het geval gekeken dient te worden om te beslissen of de werknemer te laat heeft geklaagd. Van belang hierbij is of de werkgever nadeel lijdt door het te laat klagen van werknemer. Daarbij heeft de Hoge Raad expliciet aangegeven dat alleen het tijdsverloop niet voldoende is om een beroep op de klachtplicht te laten slagen. Dit allemaal komt eigenlijk neer op een balans opmaken van de belangen van de werknemer en de belangen van de werkgever. Degene met het grootste belang na de belangenafweging krijgt van de rechter gelijk.
Dit jaar heeft de rechtbank Midden-Nederland een uitspraak gedaan over een bedrijfsongeval.
De werknemer heeft in deze zaak twee jaar na het bedrijfsongeval de werkgever aansprakelijk gesteld voor de gevolgen hiervan. De werkgever (de aansprakelijkheidsverzekeraar) wijst de aansprakelijkheid op verschillende gronden af. Een van die gronden is dat de werkgever vindt dat werknemer te laat heeft geklaagd (artikel 6:89 BW). Om deze stelling te toetsen heeft de rechter de gestelde belangen van de werknemer en werkgever bekeken. Met andere woorden de rechter maakt een belangenafweging.
In deze zaak heeft de rechter geoordeeld dat van de werknemer niet verwacht hoeft te worden dat hij op de hoogte is van regels zoals artikel 7:658 BW (de zorgplicht van de werkgever). De rechtbank vindt dat als een werknemer weet had of had kunnen weten dat zijn werkgever de zorgplicht niet heeft nageleefd, dat dan pas de redelijke termijn begint te lopen. Daarnaast concludeert de rechtbank dat de werkgever niet in zijn belang is geschaad om tijdig onderzoek te kunnen doen naar de omstandigheden rond het bedrijfsongeval. Dat de werkgever dat onderzoek niet heeft kunnen doen komt volgens de rechter in deze zaak voor eigen rekening. Immers de werkgever was op de hoogte van het bedrijfsongeval. Desondanks heeft de werkgever nagelaten om onderzoek te doen. Ook zijn instanties zoals de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW: voorheen Arbeidsinspectie) niet geïnformeerd.
Dit allemaal maakt dat de rechter vindt dat het beroep van de werkgever op de schending van de klachtplicht van artikel 6:89 BW niet slaagt. De werknemer heeft daarom niet te laat geklaagd en de zaak is verder in behandeling genomen.
Doe onze letselschadetest